Voor het eerst alleen

Zet eens een poppetje neer voor jezelf…
Zoekend nam ze er eentje uit het doosje en zette die voor zich op tafel neer.
‘Alleen’ schoot er door me heen.

Als leidinggevende zat ‘haar hart haar in de weg’, zo zei ze. Ze had begrip voor ‘de andere kant’ en zei gemakkelijk: ‘ik doe het wel’.

Het volgende figuurtje zou haar ‘hart’ zijn. Maar poppetje na poppetje werd om haar eigen figuur heen gezet. En ik dacht nog: dat is niet wat ik vroeg. Het was wel wat zich aandiende.
‘Want ik houd van mijn leerlingen. Zij hebben mijn hart. En ik ben ook nooit alleen.’ Hoewel, thuis is dat wel anders, zei ze. Ik wist dat het anders was en zei dat tegen haar. En dat was eigenlijk wel zo.

Langzaam maakten we de kring om haar heen iets groter. Hoe is dat voor je?
Niet zo fijn. Ik heb ze liever dicht bij me.

Wanneer was de eerste keer in je leven dat je je alleen voelde?

Een rake vraag.

Haar ouders hadden haar naar een kostschool in het buitenland gestuurd. Dat waren vier eenzame jaren geweest.

En eenmaal weer thuisgekomen, was ze nooit meer Ășit huis gegaan – emotioneel dan. Zou ze het aandurven om alsnog na dertig jaar uit huis te gaan?

Ieder mens hoort het ouderlijk huis een keer te verlaten.
En de pijn verduren van het op jezelf staan.

Winkelwagen
Scroll naar boven